Nieuwe initiatieven in voorbereiding

Naast de vele bottom-up projecten die al succesvol lopen, zijn er ook vele in voorbereiding in Amsterdam, die getuigen van de grote inzet van Amsterdammers om zélf iets te ontwikkelen. De redenen dat deze initiatieven nog niet lopen zijn verschillend. Sommige ideeën zijn net ontstaan, andere initiatiefnemers zijn zich momenteel aan het organiseren en weer andere krijgen veel lof voor hun uitgewerkte voorstellen, maar vinden desalniettemin niet voldoende medewerking van verschillende partijen.
Hieronder een greep uit deze groep nieuwe Amsterdamse initiatieven.

Drijvende Woonwijk Schoonschip
In januari 2008 maakte Marjan de Blok een televisiereportage over de autarkische geWOONboot in Amsterdam. Zij raakte hierdoor zo geïnspireerd dat zij zelf het plan heeft opgevat een gemeenschap van dergelijke boten te maken. Inmiddels heeft zij een groep van 25 huishoudens verzameld die geïnteresseerd zijn om te wonen in een duurzame drijvende woonwijk. Er staan bovendien nog zeventien gezinnen op een reservelijst. De gekozen rechtsvorm is een stichting, omdat dit het snelst te regelen was. Als het project daadwerkelijk gerealiseerd kan worden, wordt gedacht aan een vereniging als rechtsvorm. De stichting bestaat nu uit zes bestuursleden.


De stichting heeft al in meerdere delen van de stad de mogelijkheden tot realisatie van de drijvende woonwijk onderzocht: de Houthavens, Amsterdam-Oost en het meest recent de Buiksloterham in Amsterdam-Noord. Op deze locatie heeft de gemeente 25 duurzame woonboten gepland, waarmee het de ideale locatie voor Schoonschip is. Het realiseren van deze woonboten was echter stil komen te liggen bij gebrek aan middelen. Stichting Schoonschip heeft verschillende gesprekken met ambtenaren bij de gemeente gehad om het realiseren van de duurzame boten op de 25 kavels weer te revitaliseren. Bovendien heeft het bestuur van de stichting Maarten van Poelgeest benaderd, die op zijn beurt Bureau Noordwaarts heeft ingezet. Hieropvolgend is het onderzoek naar de levensvatbaarheid van de waterkavels weer opgepakt. Dit haalbaarheidsonderzoek kon mogelijk worden gemaakt dankzij de inleg van €750 per huishouden, €5000 van het Europees Sociaal Fonds en €30.000 van Provincie Noord-Holland.
Momenteel wacht de stichting de beslissing over het revitaliseren van de waterkavels af, waarover eind april 2012 besloten zal worden. Het is de vraag óf de gemeente dit op dit moment wil ondernemen en daarna óf de kavels per stuk of collectief zullen worden uitgegeven. Als er besloten wordt tot collectieve uitgave zal worden gestart aan het verder uitwerken van een plan om in te dienen bij de Gemeente. De uiteindelijke financiering zal waarschijnlijk worden mogelijk gemaakt door hypothecaire leningen per huishouden en wellicht van enkele kleine subsidies.

Brugwachtershuisjes
In 2009 is vanuit de Gemeente voorgesteld om de bediening van bruggen voortaan op afstand te laten plaatsvinden, waardoor de brugwachtershuisjes leeg zouden komen te staan.
Begin 2011 hebben architectenbureau Space & Matter en Grayfield Development samen het Lloyd Hotel benaderd met het voorstel 28 van deze brugwachtershuisjes te hergebruiken als hotelsuites. Het Lloyd Hotel was snel overtuigd van dit idee. Onafhankelijk van het Lloyd Hotel heeft Space & Matter vervolgens een onderzoek verricht naar de toekomstopties van klein utilitair vastgoed, waarvoor een startsubsidie is toegekend door het Stimuleringsfonds voor de Architectuur. Dit onderzoek is nog steeds gaande bij Space & Matter.
Het drietal – Space & Matter, Grayfield en het Lloyd – heeft vervolgens de Gemeente benaderd met het voorstel voor een duurzame hotelbestemming van de huisjes. Vanuit de Gemeente (de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer) is positief gereageerd op dit voorstel. Naar aanleiding van het nieuwsbericht dat de bruggen voortaan op afstand zouden worden bediend waren meerdere exploitatievoorstellen gekomen, maar de hotelexploitatie was de enige die de gebouwtjes als groep zou herbestemmen. Bovendien betekent de verhuur aan het Lloyd Hotel dat de Gemeente een overeenkomst met één partij hoeft te maken.
Momenteel onderzoeken de Gemeente, het Lloyd Hotel, Space&Matter en Grayfield hoe dit project praktisch invulling kan krijgen. Vanuit alle partijen is er positieve zin om het project te laten slagen, maar formele afspraken zijn er nog niet gemaakt. Over de planning, het programma, de financiering en het toekomstperspectief kan zodoende op dit moment nog niets gezegd worden.

Creative Cargo
Sponge Architects en Theaterplatform PickUp hebben gezamenlijk Creative Cargo bedacht: een concept voor tijdelijke gebiedsontwikkeling. Creative Cargo is een product dat aan ontwikkelaars wordt aangeboden, om met de inzet van creatieve pioniers een tijdelijk braakliggend terrein op de kaart te zetten. Aan het begin wordt duidelijk afgesproken dat de creatieven en de ontwikkelaars een tijdelijke verbintenis aangaan met elkaar en dat eerstgenoemden weer verder trekken op het moment dat het gebied verder ontwikkeld wordt. De ontwikkelaars bieden de creatieven een tijdelijk huurcontract en mobiele voorzieningen. Creative Cargo gaat zodoende uit van een duurzaam, veranderbaar en verplaatsbaar systeem voor langdurig hergebruik. 


De initiatiefnemers hebben hun voorstel bij verschillende instanties binnen en buiten de Gemeente Amsterdam gepresenteerd: bij DRO, projectbureau’s, ING Vastgoed en projectontwikkelaars. Tot dusver wordt er enthousiast gereageerd, maar is er nog geen eerste locatie gevonden om het project te starten.

Urban Campsite
Initiatiefnemer Annette van Driel is momenteel op zoek naar een braakliggend terrein voor haar vernieuwende idee om deze een tijdelijke invulling te geven: de Urban Campsite. Net als Creative Cargo van Sponge Architects en PickUp zal de stadscamping voor een periode invulling geven aan een terrein, in afwachting van de definitieve bestemming. Het doel van het project is om ongebruikte grond om te zetten in een aantrekkelijke plek voor bezoekers, maar ook voor stadsbewoners. Kunstenaars, ontwerpers en architecten zullen de camping vormgeven en zo een bijzondere locatie in de stad creëren, waar bezoekers op een bijzondere wijze kunnen verblijven, maar Amsterdammers ook naar toe gaan.
Het idee van Annette van Driel verkeert momenteel in de verkennende fase. Hoewel er enthousiast gereageerd wordt op haar plan, blijkt er nog nergens de durf om met haar in zee te gaan. De angst heerst dat de camping zal zorgen voor verrommeling.

Tijdelijk is het nieuwe permanent, experiment de structurele vorm – gastblog van Jurgen Hoogendoorn


ARCAM zal betrokkenen bij de ruimtelijke sector af en toe gaan uitnodigen om een gastblog te schrijven voor bottomuparcam.blogspot.com. Jurgen Hoogendoorn, beleidsadviseur Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) trapt af met zijn droombeeld van het jaar 2016. Hij schrijft deze blog op persoonlijke titel.

...2016 was het jaartal waarmee ik met een enorme dorst wakker werd. Voor hetzelfde geld - dat er niet meer is, maar daarover later meer - had het 2017 of 2018 kunnen wezen. De griep had mij flink bij de kladden gegrepen waardoor ik af en toe weggleed in koortsachtige dromen. Gek eigenlijk, om te dromen over de ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam. Gek, maar niet onprettig.

Einde van een tijdperk
Sinds de crisis van 2008 is er nogal wat veranderd in 2016. Het gemeentelijke apparaat is sterk verkleind wegens forse bezuinigingen. Het Vereveningsfonds, voorheen gevoed door opbrengsten van gronduitgifte voor kantoren en bron voor investeringen in de ruimtelijke ontwikkeling in Amsterdam, staat er niet goed voor. En omdat de vraag naar kantoren structureel zo goed als verdwenen is zijn de vooruitzichten somber. Als gevolg hiervan kan de top down blauwdrukaanpak – die al sinds de jaren '80 van de vorige eeuw bestond – niet meer door de gemeente worden volgehouden. Natuurlijk gaat de ontwikkeling van de Zuidas gestaag door op de manier van weleer. Hier is immers nog wel vraag naar kantoren. En daarbij komt het feit dat een groot deel van de investeringen in de infrastructuur rond de Zuidas worden opgebracht door de Rijksoverheid.

 
Van een mammoettanker naar een klein, snel en wendbaar zeilschip.
Een algemeen verschijnsel in 2016 is het maatschappelijk gebrek aan vertrouwen in de overheid. Ook door de jarenlange top down blauwdrukplanning was er in de samenleving zowel bij de bevolking als bij bedrijven en organisaties veel wantrouwen jegens deze gemeentelijke planning ontstaan. Dit uit zich in een sterk verlangen van de Amsterdamse samenleving om het heft in eigen handen te nemen en zaken zonder de overheid te regelen. Een verlangen van vooral jongeren (een immer grote groep in Amsterdam) die sinds 2010 hun opleiding afronden zonder enig zicht op werk. Voor het stadsbestuur – zich bewust van de legitimiteitsvraag – is dit maatschappelijk verlangen naast het ontbreken van geld een andere reden om een totaal nieuwe maar kleinere gemeentelijke organisatie op basis van een andere sturingsfilosofie op te tuigen. De grote diensten uit de toenmalige Ontwikkelingsalliantie hebben in 2016 dan ook plaats gemaakt voor een veel kleinere snellere en meer wendbare organisatie. Dit proces ging gelukkig op een geleidelijke manier want wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd stromen veel ambtenaren uit.

Een rizoom van een nieuwe generatie ruimtelijke professionals
De veelal jonge ruimtelijke professionals, zoals architecten, stedenbouwers, sociaal wetenschappers, cultureel programmeurs, concept-ontwikkelaars en andere creatievelingen, zijn niet werkloos bij de pakken neer gaan zitten. Zij willen en kunnen bijdragen aan de samenleving. Zij verbinden zich vanuit een onafhankelijke en zelfstandige positie als professional aan concrete ruimtelijke opgaven of belangrijke thema's met een ruimtelijke component zoals voedsel, energie, water, gezondheid en armoede. Juist omdat zij zich maatschappelijk en van onderaf engageren, geniet het netwerk van ruimtelijke professionals een hoge mate van vertrouwen bij de Amsterdamse bevolking, bedrijven en organisaties. Onafhankelijk en zelfstandig betekent zeker niet alleen, maar ook niet in organisaties, opereren. Het gaat hier om een zogenaamde rizoom. Overigens bevat dit rizoom ook voormalige ambtenaren die hun passie voor de stad en enorme know-how ook na hun pensionering blijven inzetten. Afhankelijk van de opgave of het thema vormen deze jonge (en dus soms ook oudere) ruimtelijke professionals – wendbaar, onafhankelijk en flexibel als zij zijn –  vanuit hun netwerken zeer efficiënt werkende tijdelijke zwermen.

De stad als co-product op basis van experimenten
Voor het stadsbestuur komt dit rizoom niet ongelegen. Hierdoor kan de stad zich toch doorontwikkelen; immers het proces- en projectmanagement en het ontwerpen wordt grotendeels efficiënt uitgevoerd door het rizoom. Ruimtelijke professionals en ambtenaren coproduceren en werken in 2016 vaak samen in een open-work-space in de voormalige stadsdrukkerij aan de Stadstimmertuinen. Het Beta-haus en andere cowerkplekken in Berlijn dienden bij de inrichting in 2013 als voorbeeld. De gemeentelijke overheid hoeft zich door deze onafhankelijke maar maatschappelijk geëngageerde tussenlaag van professionals minder druk te maken over de legitimiteitsvraag. De instrumenten waarop de overheid – en middels dit rizoom – de samenleving elkaar vinden zijn in tegenstelling tot het verleden veel lichter van aard. Er wordt veel geëxperimenteerd met proces en instrumenten. Dat wat niet werkt wordt snel terzijde geschoven.

Gluren bij soms globale buren
Men laat zich – met een grote nadruk op uitvoering – vooral inspireren door het buitenland. Zoals de strategische aanpak van het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen. Ook Berlijn –  ondanks het feit dat de Duitse hoofdstad rond de eeuwwisseling failliet is gegaan – een fascinerende aantrekkelijk blijvende stad, inspireert. In de stedelijke vernieuwingsgebieden (Nieuw-West, Zuidoost en Noord) wordt ook geput uit buitenlandse voorbeelden zoals Engeland en Brazilië. Vooral de in de praktijk goed werkende Engelse aanpak – uitgevonden rond het thema Big Society – wordt in 2016 massaal ingezet. De belangrijkste paradigmashift is echter dat de gemeentelijke sturingsfilosofie is gebaseerd op  “loslaten, vertrouwen,verbinden” .

Een bont ruimtelijk geheel
In het Amsterdam van 2016 leidt dit tot een bont palet van ruimtelijke kleinschalige projecten en werkwijzen rondom genoemde thema's. Door samenwerking tussen de zwermen uit het rizoom en een flexibel, faciliterend ambtelijk apparaat komen vele van deze projecten al coproducerend tot een succes (en soms ook niet).

In de stedelijke vernieuwingsgebieden is het aanbieden van klusflats – sinds het succes hiervan in de MJ Klarenstraat in 2012, de overheersende vorm waarin de woningen worden vernieuwd. Zowel voor de daar al wonende bevolking als nieuwe stedelingen biedt het fenomeen klusflats ongekende maar vooral betaalbare perspectieven. De metamorfose van de oorspronkelijk modernistische wijk HayMohammadi in Casablanca  vormt meer dan eens een inspiratiebron. Leegstaande winkel- en kantoorruimte van zowel overheid, corporaties als bedrijven met name in Noord, Zuidoost, Nieuw-West zijn ingenomen door bewonersondernemingen. Een vorm die in 2012 opkwam en ook wel trust wordt genoemd.  

Nieuwbouw vindt mondjesmaat plaats op de vele bouwrijpe gronden die de stad sinds 2011 kent en dan vooral in de vorm van (Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap. 



Tijdelijk is het nieuwe permanent
Bewoners van de laatste grootschalige woningbouw (IJburg fase 1) gebruiken de coöperatievorm voor hun energievoorziening. Onder de naam “Energijburg“ hebben zij de concessie verworven om tijdelijk op het beoogde (grondgebied van) IJburg fase 2, zowel windmolens als drijvende blokken met zonnecellen in het water te realiseren.

Op het naburige Zeeburgereiland vindt in 2016 het tot een landelijk bekend geworden (en ooit tijdelijk bedoelde) fenomeen het Magneet-festival plaats. Naast het Magneet-festival (er is immers ruimte genoeg op het in 2011 bijna geheel braakliggende Zeeburgereiland) proberen pioniers onder de naam “Pauzestad” tijdelijk nieuwe experimentele vormen van collectief particuliere stedenbouw uit. Pauzestad vormt op zijn beurt weer inspiratie voor Städtebaugruppe in Duitsland en dan met name in Berlijn.



De randvoorwaarden voor tijdelijk gebruik van braakliggende terreinen zijn teruggebracht tot vier woorden; schoon, heel, veilig en gezond. Het is aan het initiatief om uit te zoeken en aan te geven hoe men hier invulling en vorm aan geeft. Op het braakliggende sportpark Riekerhaven zijn de vervuilde sloten en de vervuilde bagger op de slootkanten inmiddels gereinigd met behulp van planten. Op de voormalige sportvelden wordt gerst verbouwd. In de voormalige kantine en kleedkamers staan de brouwketels waarmee lokaal bier wordt gebrouwd en...

Jurgen Hoogendoorn, beleidsadviseur Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Deze blog is geschreven op persoonlijke titel.

Community Lover's Guide to Amsterdam!

Op 11 mei vond bij ARCAM de booklaunch van de Community Lover's Guide to Amsterdam plaats. Deze publicatie bundelt veertien verhalen over initiatieven in Amsterdam, opgezet door bewoners, sociale entrepreneurs en ideële organisaties, waarin op een creatieve manier mensen met elkaar en hun omgeving worden verbonden. 

Initiatieven die voorkomen in de gids zijn onder andere de Noorderparkkamer in Noord en de Stichting Postzegelparken. Ook de op dit blog eerder genoemde buurtmoestuin van kunstenares Natascha Hagenbeek, die de naam 'I can change the world with my two hands' draagt, komt uitgebreid aan bod.



De gids maakt deel uit van de reeks The Community Lover's Guide to the Universe, waarbij wereldwijd lokale verhalen gebundeld worden van vindingrijke bewoners en hun buurtprojecten. Het unieke aan deze reeks is dat alle gidsen online gratis zijn in te kijken via www.communityloversguide.org en Blurb. Ook de Amsterdamse versie, onder redactie van Jonmar van Vlijmen, is hier zodoende gratis te bekijken! Via www.blurb.com is het boek tevens in gedrukte versie te bestellen. 

Bouwgroepen en zelfbouwwijken

In de Volkskrant verscheen onlangs een artikel over zelfbouwwijken in Almere. De website van de gemeente Almere vertelt dat het idee van de zelfbouwwijk gebaseerd is op de Duitse Baugemeinschaften. Onderstaand volgt een korte toelichting op deze Duitse vorm van zelfbouw, afsluitend met een ingekorte weergave van het artikel uit de Volkskrant.


In Duitsland verankeren Baugemeinschaften zich steeds sterker in de stadsontwikkeling. Mensen bouwen op een ontspannen en kleinschalige manier samen meer dan individueel mogelijk is, zonder daarbij afhankelijk van elkaar te zijn.
In steden als Tübingen, Stuttgart, Freiburg, Berlijn en Hamburg is een bouwgroep lang niet meer uitzonderlijk. In Hamburg reserveert de stad een belangrijk deel van de beschikbare grond voor bouwgroepen, zodat mensen in gezamenlijkheid appartementengebouwen kunnen realiseren, en het ook voor lagere inkomensgroepen mogelijk is deel te nemen.



In de stad Tübingen is veel aandacht besteed aan het mengen van het wonen, werken en levendigheid op straat. Op een braakliggend militair terrein zijn in vijftien jaar tijd twee grote wijken - Loretto Viertel en Französisches Viertel - door bouwgroepen gebouwd.

Dit zogenaamde ‘Tübingen-model’ (een model dat zich kenmerkt door variatie, kleinschaligheid en dichtheid) heeft als inspiratie gediend voor de ontwikkeling van Homeruskwartier Centrum in Almere.

Zelfbouw

Het zelf ontwerpen van een huis raakt in de mode. Zeker in West Almere, waar wethouder Adri Duivesteijn die aanpak propageert.
 
Men ziet een oneindig stuk polder met huizen in hele en halve staat van afwerking: nieuwbouwland. De huizen staan niet opgesteld in militaire slagorde; ze staan zoals de bewoners het graag willen. Je ziet kleuren en vormen die je nergens anders tegenkomt: stalen muren, witte Duitse baksteen, een huis gemaakt van damwand of van afvalplastic.

De wethouder wil al jaren dat Nederland anders gaat bouwen: “Het moest maar eens afgelopen zijn met de planmatigheid met de Vinex-eenvormigheid, met de Hollandse gewoonte alles 'dicht te regelen'. Daar krijg je alleen maar een landschap in slagorde van, en veel te dure huizen bovendien. Waarom zouden stedebouwkundigen, politici, ambtenaren en projectontwikkelaars bepalen hoe de Nederlander moet wonen? Het is pervers dat de overheid alles regelt, tot aan de kleur van de stoeptegels toe.”


De stad Almere verkoopt op grote schaal stukjes grond aan bewoners, en die mogen er een huis bouwen zoals ze het zelf willen. Zo min mogelijk regels. 
 
Ook de Amsterdamse (GroenLinks-) wethouder Maarten van Poelgeest wil duizend stukjes grond verkopen; De tweede fase van IJburg zou bijna geheel op die manier tot stand moeten komen.
 

Ondanks alle bijval die Duivesteijn tegenwoordig krijgt, blijft het een lastig streven om mensen zelf hun eigen stad te laten bouwen:“Wat weerbarstig is, is de overheid. Ook die van onszelf, in Almere. Alles is gericht op controle. Regeltjes zijn heilig, dat is er ingestampt in Nederland, en zo werken onze ambtenaren dus ook. We gaan onze eigen ambtenaren nu een masterclass geven, om ze vertrouwen te geven in het nieuwe model. Als het moet, overtreden we de wet. We willen van Almere een vrijstaat maken.”


Dit is een verkorte weergave van het artikel ‘Leve de verrommeling’ in de Volkskrant van 10/12/11.
Het volledige artikel is hier te lezen: Leve de verrommeling


 


XXX-en

Eind jaren tachtig verscheen Nieuw-Oost op de tekentafels als één van de nieuwe VINEX-locaties, dichtbij de stad. Later is de naam Nieuw-Oost toegekend aan IJburg. De eilanden van IJburg zijn gemaakt door het laag voor laag opbrengen van zand: de pannenkoekmethode.
Bij de ontwikkeling van de Amsterdamse wijk IJburg is aan particulier opdrachtgeverschap van begin af aan ruimte gegeven. Zo is bijvoorbeeld op het Steigereiland een belangrijk aantal huizen door de bewoners zelf ontworpen en gebouwd. 
Volgens wethouder Maarten van Poelgeest moet de nieuwbouwwijk IJburg voor de helft uit zelfbouw bestaan, met meer zeggenschap voor zelfbouwers over de inrichting van hun woonomgeving. De wethouder meent dat zelfbouw bijdraagt aan een levendig straatbeeld, meer differentiatie in woningtypen en grotere bewonersbetrokkenheid. De XXX-en is een vorm van een zakelijk collectief opdrachtgeverschap en toont dat ook ondernemers zich verenigen om een zelfbouw project te kunnen initiëren. 


Profiel initiatiefnemers en doel project
Dirk Jan Wieringhen Borski van BNB Architecten en René de Prie van BO6 Architecten waren in 2007 beiden al anderhalf jaar op zoek naar een geschikte locatie in Amsterdam om bedrijfsruimte voor hun architectenbureau’s te realiseren. Beiden wisten echter niet van elkaar dat ze zochten, maar ze deden het wel met dezelfde motivatie: de gemeente Amsterdam gaf al jaren aan het midden- en kleinbedrijf te willen helpen en stimuleren en dit was een gelegenheid om die hulp te bieden. De gemeente heeft ervoor gezorgd dat beiden met elkaar in gesprek kwamen om hun krachten te bundelen. Gezamenlijk gingen zij de uitdaging aan om een kavel dat geschikt was voor 3500 m2 – en daarmee eigenlijk erg groot was voor de twee architectenbureau’s – te ontwikkelen. Van de gemeente kregen zij twee maanden om met een schetsontwerp, 60 % intentieverklaringen van eindgebruikers en een financiële onderbouwing te komen. Binnen deze gestelde termijn verkregen René de Prie en Dirk Jan Wieringhen Borski zelfs 90% intentieverklaringen. De initiatiefnemers zijn beiden architect en waren op zoek naar nieuwe werkruimte. De noodzaak van meer ruimte was echter niet de enige motivatie voor het aangaan van de opgave. Beide bureau’s hadden tevens de wens om een dergelijk project zelfstandig – zonder ontwikkelaar – aan te pakken. Dit was ook de eis van de gemeente: het project moest zonder ontwikkelaar worden verricht en in opdracht van de eindgebruikers. 

Programma en planning
Het programma van het gebouw bestaat uit kantoren, bedrijfsruimtes en een kleine showroom. De planning bestond uit verschillende stadia. In eerste instantie moest een schetsontwerp, financiële onderbouwing en toezegging van 60% van de huurders binnen twee maanden worden gerealiseerd. Hierop volgend is één jaar uitgetrokken voor het ontwerp, anderhalf jaar voor het verdere uitdenken van het plan en het realiseren van de benodigde contracten en één jaar om te bouwen. In drieëneenhalf jaar was het gebouw de XXX-en gerealiseerd.

Financieel traject, organisatiestructuur en eigendomssituatie
De tien partijen waren georganiseerd in een Vereniging van Opdrachtgevers. De afspraak was dat elke partij vanaf het allereerste moment de daadwerkelijke kosten zou betalen. Gedurende het proces werd zodoende elke rekening door de tien partijen (per m2) gedeeld, waardoor elke partij tijdens de ontwerp- en bouwperiode langzaam de ontwikkelingskosten betaalden. De vereniging was opdrachtgever aan de architect en aan de aannemer en deed de bouwaanvraag.
Met de aannemer is per partij voor het bouwproces een aparte koop- en aanneemovereenkomst bijgekomen, waardoor het bouwrisico bij de aannemer lag en het ontwikkelingsrisico bij de initiatiefnemers. René de Prie en Dirk Jan Wieringhen Borski hadden met elke partij afgesproken dat €1900  ontwikkelingskosten per vierkante meter het streven was, maar dat deze niet hoger mochten worden dan €2150. Wanneer dit wel het geval zou zijn was het de partijen toegestaan uit het project te stappen. Op basis van deze afspraak heeft elke partij apart een hypothecaire lening aangevraagd. De kosten zijn uiteindelijk geïndexeerd rond de €1900 uitgekomen. Het gebouw is nu eigendom van de tien partijen, die elk appartementsrechten hebben. De erfpacht is per partij uitgegeven en wordt ofwel per jaar betaald ofwel is voor vijftig jaar afgekocht. 



Locatie-eigenschappen en schaal
Het gebouw de XXX-en bevindt zich op de kop van IJburg aan de Pedro de Medinalaan, vlakbij de Enneüs Heermabrug. Het gebouw is goed zichtbaar vanaf de A10. Het gebouw is ongeveer 3400 m2 groot en bestaat uit vier lagen. Het grondoppervlak is ongeveer 850 m2.

Status en toekomstperspectief
In 2010 is het gebouw opgeleverd. Gezien de permanente bouwvergunning gaat het een zekere toekomst tegemoet.

Woningen Elandsstraat

In 2011 zijn zes woningen in de Elandsstraat opgeleverd, naar ontwerp van Bastiaan Jongerius in opdracht van de Vereniging Elzes. Bastiaan Jongerius is niet enkel de architect van dit project; hij is tevens onderdeel van de vereniging én inmiddels bewoner van één van de huizen. Aan de realisatie van het project is geen ontwikkelaar te pas gekomen. De initiatiefnemers, drie gezinnen, deden ongeveer 10 jaar geleden mee aan een prijsvraag voor een kavel in de Elandsstraat om aldaar hun project te realiseren. Omdat de gemeente de financieringsstructuur te zwak vond werd het voorstel afgewezen, maar er werd wel een alternatief geboden. Niet dit kavel, waarop tien woningen zouden worden gerealiseerd, werd aan hen in erfpacht uitgegeven, maar één verderop in de straat, waar zes woningen op konden komen. Dit formaat paste volgens de gemeente beter bij het voorstel. Wederom moest een schetsplan en een financieringsvoorstel worden ingediend. Ook was er de eis dat de gezinnen zich zouden verenigen in de Vereniging Elzes. De drie gezinnen zochten bovendien nog drie andere erbij, passend bij de omvang van het kavel. 



Profiel initiatiefnemer en doel project
De initiatiefnemers van het project zijn Bastiaan Jongerius, Vincent Franssen en Niels Bon, die tijdens de totstandkoming van dit idee woonden in het Klooster de Voorzienigheid aan de Lauriersgracht. De verbouwing van dit complex werd in 1995 verricht volgens de constructie van een collectief particulier opdrachtgeverschap, waar de initiatiefnemers zodoende al ervaring mee hadden. Rond 2002 hadden de drie gezinnen de wens om groter te gaan wonen. De wens bestond om tevens gezamenlijk te wonen, zodat de kinderen samen zouden opgroeien. Tegelijkertijd beschouwden zij het als een uitdaging om gezamenlijk een project aan te pakken. Met de oprichting van Vereniging Elzes en het verkrijgen van het kavel aan de Elandsstraat kon het plan gerealiseerd worden.

Programma en planning
Het gerealiseerde programma bestaat uit woningen.
In 2003 deden de gezinnen mee aan de eerste prijsvraag voor het grotere kavel. Twee jaar later diende de mogelijkheid zich aan om een schetsontwerp en een financieringsvoorstel in te dienen voor de andere locatie in de Elandsstraat. In hetzelfde jaar bleek dat de gemeente welwillend stond tegenover het plan van de Vereniging. In de winter van 2009/2010 werd gestart met de bouw. Tussendoor heeft het project drie maanden vertraging opgelopen door verzakkingen bij de buren. Uiteindelijk werden, na funderingsonderzoek en trillingsvrij verder bouwen, in april 2011 de woningen aan de achterkant opgeleverd en in de zomer van 2011 de woningen aan de straatzijde. 



Financieel traject, organisatiestructuur en eigendomssituatie
Na het goedkeuren van het schetsontwerp en de financiering, werden nog twee eisen gesteld vanuit de gemeente: er moest sprake zijn van een rechtsvorm – een Vereniging – en er moest een managementbureau in de arm worden genomen. De drie gezinnen, aangevuld door drie andere partijen met dezelfde woonwensen, vormden in 2005 de Vereniging Elzes. Nadat de grond voor een jaar in erfpacht was uitgegeven aan de vereniging, werd de grond gesplitst in appartementsrechten, waarmee de vereniging weer ontbonden werd. Elk gezin heeft vervolgens apart een koop- en aannemerscontract en een hypotheek afgesloten.

Locatie-eigenschappen en schaal
De locatie van de zes opgeleverde woningen is een binnenstedelijk woongebied. De woningen bevinden zich middenin de Jordaan op een kavel van ongeveer 360 m2. Het woonoppervlak dat uiteindelijk gecreëerd is bedraagt ongeveer 1200 m2.

Status en toekomstperspectief
De woningen zijn inmiddels opgeleverd. Aangezien er een permanente bouwvergunning is afgegeven, is het toekomstperspectief van dit project zeer solide.

De Afbramerij


De NDSM-werf is een gebied in beweging, waar definitieve functies van de verschillende gebouwen nog lang niet allemaal zijn uitgekristalliseerd. De werf staat momenteel bekend als een creatieve vrijplaats, waar allerlei kunstdisciplines, kleine bedrijven, festivals en horeca ruim baan krijgen. Ook grotere bedrijven voelen zich aangetrokken tot het terrein: de HEMA en MTV hebben zich er inmiddels gevestigd. Kortom: de werf is een gebied in transformatie. Ook verschillende gebouwen bevinden zich in een transformatiemodus. De voormalige Afbramerij is er daar één van. Remco Streelder en Sander Buijs, die zich georganiseerd hebben in Booiz Projectontwikkeling willen dit gebouw transformeren in een bedrijfsverzamelgebouw, waarin verschillende creatieve disciplines (mode, kunst, architectuur, muziek) en evenementen samenkomen.



Profiel initiatiefnemers en doel project
De Afbramerij was ooit de locatie waarin het metaal ontdaan werd van de bramen en was onderdeel van de NDSM-werf. Toen de loods deze functie verloor, nam Streelder Metaal zijn intrek in het gebouw en werden er producten voor de industrie geproduceerd. Door de veranderende omgeving was het voor dit bedrijf rond 2006 onmogelijk geworden om de werkzaamheden voort te zetten. Besloten werd het bedrijf te verplaatsen naar een andere locatie en de loods te verkopen. Onmiddellijk trok dit projectontwikkelaars aan en Remco Streelder sloot een verkoopovereenkomst met één van hen. In januari 2010 zou het pand worden overgedragen, maar de ontwikkelaar bleek op dat moment niet over de brug te kunnen komen. Een jaar later trok hij zich definitief terug. Remco Streelder zag zich hierdoor genoodzaakt zijn bedrijf op de nieuwe locatie weer op te zeggen. De loods kreeg hij echter in tijden van financiële crisis niet goed verkocht. Bovendien was er niet meer het vertrouwen om het te verkopen aan projectontwikkelaars. Begin 2011 besloot hij daarom zelf een plan te maken en het gebouw te ontwikkelen. In drie maanden wilde hij de haalbaarheid ervan aantonen en een minimaal aantal partners over de streep hebben. In mei 2011 stapte Vattenfall, de grootste energiemaatschappij van Europa en eigenaar van Nuon in. Eind mei stapte bovendien BAM Utiliteitsbouw in als bouwpartner. Het doel van het project is om zelfstandig een duurzaam gebouw te creëren, waarin verschillende disciplines en evenementen die de NDSM-werf kenmerken, een onderkomen kunnen vinden.

Programma en planning
Omdat Booiz Projectontwikkeling nog geen bouwvergunning heeft van de Gemeente, zijn de grote fysieke veranderingen van het gebouw nog niet begonnen. Aangezien het gebouw echter al eigendom is van Remco Streelder, is het proces nu al van start gegaan met kleine ingrepen: momenteel speelt “De Afbramerij in between”. Verschillende tijdelijke functies worden gerealiseerd in het gebouw: een kleine bakkerij waar uitsluitend biologische deegproducten worden gebakken, een atelier en mogelijk een bedrijfsruimte. Ook is het aangezicht van het gebouw al veranderd door het plaatsen van een zeecontainer door de voordeur, waarin videobeelden worden afgespeeld. Bovendien staat gepland om zo snel mogelijk enkele zeecontainers in de ruimte plaatsen, waarin nog meer tijdelijke bedrijfsruimte kan worden gerealiseerd.
De huidige invulling heeft zodoende al veel weg van het definitieve programma, dat een combinatie van verschillende soorten creatieve disciplines op zoekt. Als het gebouw volgens het nu liggende ontwerp van JHK Architecten verder wordt ontwikkeld, zal de indeling als volgt zijn. De grote ruimte van de hal die nu al beschikbaar is zal in tweeën worden gesplitst, waarbij de voorste ruimte als entree- en evenementenruimte zal worden gebruikt. De achterste ruimte zal worden onderverdeeld in vier lagen, waar bedrijven zich kunnen vestigen. Bovenop de huidige hal zal nog een groot nieuw volume worden geplaatst. Vanuit de grote hal op de begane grond kan volledig tot de bovenste verdieping worden gekeken. 



            Er ligt momenteel nog geen planning, omdat Booiz Projectonwikkeling momenteel bezig is met de benodigde toestemmingen en vergunningen van de Gemeente te krijgen.

Financieel traject, organisatiestructuur en eigendomssituatie
De eigenaar van de Afbramerij, Remco Streelder, wilde niet meer in zee gaan met een projectonwikkelaar en was daarom genoodzaakt zelf die rol aan te nemen, wat leidde tot het opzetten van Booiz Projectonwikkeling B.V.. De insteek is om zelf het gehele traject te organiseren, waarbij eenderde investering van Vattenfall zal komen, eenderde van Booiz Projectonwikkeling en nog eenderde van een nog niet bepaalde partij. De investeringen zullen worden terugverdiend door de huuropbrengst, maar het is nog onduidelijk in hoeveel jaar dit zal gebeuren. De oorzaak hiervan is onduidelijke berichtgeving vanuit de Gemeente over de gevolgen van het ontwikkelen van het gebouw voor de erfpacht. De Afbramerij is momenteel al in het bezit van Remco Streelder.

Locatie-eigenschappen en schaal
De Afbramerij bevindt zich aan de westkant van de NDSMwerf, tussen het hoofdkantoor van de HEMA en dat van MTV. De loods is, net zoals veel van de andere loodsen op de werf, rechthoekig. De omvang van het oppervlak is 500 m2; de hoogte van het gebouw is 15 meter. Wanneer het gebouw volledig ontwikkeld zal worden, bereikt het hoogste punt ongeveer 30 meter.

Status en toekomstperspectief
De herontwikkeling van De Afbramerij loopt inmiddels: binnen de hal worden kleine ingrepen verricht die nieuwe functies mogelijk maken. Omdat er geen bouwvergunning is afgegeven, kent het project momenteel echter nog veel beperkingen. Bovendien is de huidige staat waarin het zich bevindt ver verwijderd van het beeld dat de initiatiefnemers voor zich hebben. Of dit particuliere initiatief ooit het vertrouwen van de Gemeente gaat winnen en het toekomstbeeld kan realiseren, is nu nog onduidelijk.